Tijdens mijn 10-daagse rondreis in Portugal , de voorbije twee weken, zou ik natuurlijk langs gaan in het gebied aan de Douro-rivier. De Dourovallei is van een onvoorstelbare natuurpracht en werd daarom, met de speciale wijnterrassen en al, door de Unesco bekroond tot werelderfgoed.Het spectaculaire landschap kan verkend worden met een soort van minicriuse die vertrekt in Porto, maar ik gaf de voorkeur aan de Douro-trein, die vanuit Porto tot aan de Spaanse grens rijdt.De spoorlijn werd ruim een eeuw geleden gebouwd, als een moderner, maar vooral veiliger alternatief voor de 'barcos rabelos', de kleine bootjes die de honderden portovaten overbrachten naar de porthuizen aan de overkant van de rivier, naar Vila Nova de Gaia.
Omdat de spoorlijn stopte in Porto en de wijnvaten naar Vila Nova de Gaia moesten, werd met dit transportmiddel nooit één portovat vervoerd. De onderneming werd een commerciële flop. Nu wordt de spoorlijn vooral gebruikt door de vele toeristen, die het gebied bezoeken.
Onderweg kan je overnachten in het luxueuze Vintage House Hotel in Pinhao, waar je vanuit suite 117 superhandig via een eigen gietijzeren trap rechtstreeks in de portobar wentelt.
Alleen de terugweg later op de avond verloopt iets moeizamer.
De treinreis alleen is al een belevenis op zich. Het treintje boemelt door lange tunnels, diepe dalen, hoge bergen en schattige dorpjes met elk hun eigen originele blauw betegelde stationnetjes.
Een treinticket kost bijna niks en de wagons zijn antiek. De conducteur heeft er geen probleem mee, dat je een deur opent en op het trapje gaat zitten, om het prachtige panorama te bewonderen. (vervolg morgen)